In Suriname is er nog steeds een groeiende behoefte van bedrijven en huishoudens om een deel van hun elektriciteitsverbruik op te wekken via zonne-energiesystemen zonder de toevoeging van batterijen aan het systeem. Het toevoegen van batterijen aan het systeem kan de kosten verhogen met wel 20 tot zelfs 60%, afhankelijk van het doel.
Hoewel de overheid de invoerbelasting op zonnepanelen grotendeels heeft afgeschaft, moet er meer duidelijkheid komen over de invoer van batterijen, waarop de heffingen kunnen oplopen tot bijna 35%. Zonne-energie en hydro-energie kunnen elkaar aanvullen als complementaire elektriciteitsbronnen. Veel regen is gunstig voor hydro-energie, terwijl veel zon gunstig is voor zonne-energie.
Orlando Olmberg, de president van de Suriname Energy Chamber, geeft aan dat er eerder afspraken zijn gemaakt met de voormalige directeur van de Belastingdienst om duidelijkheid te brengen over deze kwestie binnen de sector. Binnenkort zal er een ontmoeting worden geregeld met de nieuwe directeur, Marita Lautan-Wijnerman, over dit onderwerp. Ook is de Chamber van plan een beroep te doen op de regering met name de Centrale Bank, om zonne-energie investeringen, vooral bij nieuwbouw deel te laten zijn van de 7% lening die gegeven wordt voor de bouw van een eigen huis.
De elektriciteitstarieven in Suriname worden nog steeds gesubsidieerd, wat resulteert in een zeer lange terugverdientijd voor een dergelijk systeem. De overheid beschikt over diverse instrumenten om het gebruik van zonne-energie te stimuleren, vooral gezien ons streven naar een ‘low-carbon economy’ en net zero tegen 2060, waarbij onze koolstofuitstoot uit de elektriciteitssector naar nul wordt teruggebracht.
Momenteel is 50% van onze energievoorziening groen door de opwekking van hydro-energie bij de Afobaka-dam. Echter, met de aankondiging door EBS dat zij minder energie zullen ontvangen van de Afobaka-dam voor distributie, zullen we tijdens deze periode meer energie moeten opwekken met behulp van fossiele brandstoffen als aanvulling op de bezuinigingsmaatregelen.
De kosten van energieopwekking uit de dam bedragen ongeveer 1 tot 2 cent, terwijl de kosten van fossiele brandstoffen variëren van 12 tot 17 Amerikaanse dollarcent. De kosten van zonne-energie zonder batterijen liggen tussen de 8 en 12 cent, afhankelijk van de aanschafkosten, etc.
Sinds de oprichting zet de kamer zich in voor de ondersteuning van niet alleen de olie- en gassector, maar ook de elektriciteitssector, inclusief hernieuwbare energie. In samenwerking met het Programma Uitzending Managers (PUM), de Energie Authorteit van Suriname en andere onderwijsinstellingen zullen er in het tweede kwartaal van dit jaar masterclasses en praktijktrainingen voor bedrijven in de zonne-energiesector worden gestart om de capaciteit van deze bedrijven in Suriname te vergroten.
Tegelijkertijd werkt de kamer samen met verschillende partijen om groene financiering van zonne-energiesystemen mogelijk te maken. Met de nodige stimulansen van de overheid, evenals een duidelijk financieringssysteem gecombineerd met heldere communicatie naar de gemeenschap over de voordelen van zonne-energie voor ons land en voor het klimaat, hoopt de kamer het gebruik van zonne-energie in de komende jaren te vergroten.
De grootste belemmering blijven nog steeds de tarieven. De kamer is van mening dat ambassades en casino’s niet gesubsidieerd hoeven te worden; zij kunnen de volle prijs betalen voor elektriciteit.